Een man ontvangt 16 jaar lang het pensioen van zijn overleden vader en moet 231.306,91 euro terugbetalen aan de sociale zekerheid nadat het Hooggerechtshof fraude heeft vastgesteld

De zoon van de gepensioneerde was zich ervan bewust dat het pensioen nog steeds werd uitbetaald, maar besloot dit niet te melden aan de sociale zekerheid of de bank.

Het Hooggerechtshof heeft de veroordeling bevestigd van een man die 231.306,91 euro moet terugbetalen omdat hij 16 jaar lang het pensioen van zijn in 1999 overleden vader heeft geïnd. De zoon van de gepensioneerde heeft het overlijden niet gemeld aan de sociale zekerheid (in dit geval het Instituto Social de la Marina) of aan de bank, CaixaBank, waardoor hij elke maand het pensioen bleef ontvangen op de rekening van zijn vader, waarvan hij mederekeninghouder was. Dit ging zo door tot 2015, toen Caixabank de sociale zekerheid hiervan op de hoogte bracht.

Toen deze gepensioneerde, die een ouderdomspensioen ontving van het Instituto Social de la Marina, overleed, meldde zijn vrouw Margarita dit zodat zij haar eigen weduwepensioen kon aanvragen en ontvangen, dat kort daarna werd toegekend. Door een administratieve fout heeft het ISM de uitkering echter niet stopgezet, waardoor deze op dezelfde bankrekening bleef worden gestort, toen nog bij Caja General de Ahorros de Canarias (CajaCanarias), later Caixabank.

pensioen
pensioen

Maanden later, in mei 1999, werd de zoon van dit echtpaar toegevoegd als mederekeninghouder, waarbij hij het beheer op zich nam en volledig op de hoogte was van het feit dat zijn vader was overleden en dat het pensioen nog steeds werd uitbetaald. Hoewel hij hiervan op de hoogte was, heeft hij dit nooit gemeld aan de sociale zekerheid of de bank, en gedurende 16 jaar heeft hij het pensioen ontvangen, waardoor hij in totaal 317.465,19 euro heeft ontvangen uit het pensioen van zijn vader, aldus het vonnis.

Deze fraude bleef zo voortduren tot juli 2015, toen CaixaBank de sociale zekerheid hiervan op de hoogte bracht. De instelling betaalde 79.682,36 euro terug, wat overeenkomt met de laatste vier jaar van onterechte betalingen, waarna de sociale zekerheid het resterende bedrag opeiste van de zoon van de gepensioneerde, namelijk 231.306,91 euro.

Omdat hij niet reageerde en het bedrag niet vrijwillig terugbetaalde, diende de sociale zekerheid een klacht in wegens een misdrijf tegen de sociale zekerheid, in de veronderstelling dat zijn gedrag niet het gevolg was van een loutere administratieve fout, maar van opzettelijke verzwijging met winstoogmerk.

Van vrijspraak tot de verplichting om 231.306,91 euro terug te betalen

In eerste instantie gaf de rechtbank van eerste aanleg nr. 4 van Santa Cruz de Tenerife de sociale zekerheid gelijk en legde hem een boete van 400.000 euro op en de verplichting om 231.306,91 euro terug te betalen aan het Instituto Social de la Marina. De rechtbank legde uit dat “hij wist dat het pensioen van zijn vader nog steeds op de rekening werd gestort en daar misbruik van maakte door de bedragen voor persoonlijk gewin te gebruiken”, en dat zijn langdurige stilzwijgen “er toe leidde dat de onrechtmatige ontvangst jarenlang voortduurde”.

Na deze uitspraak besloot hij in beroep te gaan bij het Hooggerechtshof van de Canarische Eilanden, dat de veroordeling vernietigde en hem vrijsprak van alle aanklachten. Het Hooggerechtshof was van mening dat de fout uitsluitend administratief was, aangezien er geen sprake was geweest van directe misleiding of een aanvankelijke verzwijging door de verdachte. Volgens deze uitspraak was het Sociaal Instituut van de Marine “al op de hoogte van het overlijden van de gepensioneerde, omdat dit door zijn weduwe was gemeld”, waardoor het verband tussen het feit en het gedrag van de verdachte werd verbroken.

pensioen
pensioen

Daarom besloot de sociale zekerheid cassatieberoep in te stellen bij het Hooggerechtshof, wegens schending van de wet door een onjuiste toepassing van artikel 307 ter van het Wetboek van Strafrecht en een foutieve beoordeling van het bewijs. Het Openbaar Ministerie steunde het beroep en voerde aan dat het zwijgen van de verdachte de misleiding en de schade aan het openbare systeem in stand hield.

Hij maakte er misbruik van en meldde het niet

Het Hooggerechtshof legt uit dat het zwijgen van de zoon gedurende meer dan 16 jaar niet louter passiviteit was, maar “nalatig en misleidend” gedrag dat de fout in stand hield. “Het verbergen van een overlijden wordt beschouwd als voldoende misleiding, aangezien de overheid niet verplicht is om elke maand te controleren of de gepensioneerde nog in leven is”, legt een van de rapporteurs uit. Volgens het Hooggerechtshof heeft de verdachte “de fout opzettelijk in stand gehouden” door de rekening open te houden en over het geld te beschikken alsof alles in orde was.

Om alle bovengenoemde redenen verplicht het Hooggerechtshof tot terugbetaling van alle ten onrechte ontvangen bedragen, dat wil zeggen 231.306,91 euro. De sleutel in dit vonnis is dat, zodra het overlijden is gemeld zodat de sociale zekerheid de uitkering of pensioen niet langer uitbetaalt, indien deze per abuis toch wordt uitbetaald, dit moet worden gemeld, omdat het anders kan worden opgevat als een onrechtmatige ontvangst.